12

Ik wist van het bestaan van Lenne Gieles. Maar omdat ik allergisch ben voor ‘weters' en vooral voor ‘volgers' duurde het enige tijd voor aleer ik dit boek kon kopen. En toen ik zag dat Harry Starren, algemeen directeur van De Baak, een warm voorwoord had geschreven, had ik wéér een vooroordeel waar ik mee moest afrekenen. Nee, ik ben geen heilige. Af en toe ben ik een schopper. Tegen schijnbare heilige huisjes. En dan mis ik zeker de nuance. Wat ben ik blij dat ik me nu niet heb laten leiden door mijn vooroordelen. Dan had ik namelijk een geweldig boek gemist. Een liefdevol toegankelijk boek over het mysterie van het zijn. Voor mij is het door Lenne Gieles minder een mysterie.
Ik heb als lijfspreuk: E=E. Nee, ik ben geen simpele wiskundige, maar als iets de kern raakt, moet het in mijn ogen simpel zijn. Essentie=Eenvoudig.
En de essentie van Lenne is eenvoudig: we kunnen in ons leven worden bepaald door drie facetten: VORM-ZIEL-OORSPRONG. We worden als westerlingen in deze cultuur vooral bepaald door vorm. De meestal uiterlijke vorm van beroep-opleiding-carriere-compententies-vaardigheden-persoonlijkheid. Dat ding, VORM, heeft vele verschijningsvormen. Maar we kunnen ook bezield raken, door zuiver contact met onze ziel, een meer energetische werkelijkheid. In de wereld van de VORM is er dualiteit, in de wereld van de ZIEL is er eerder polariteit. Maar nog meer ‘fijnstoffelijk' is er OORSPRONG, daar waar eenheid is.
Volgens het weten van Lenne kunnen we leven in de vorm, maar ook met de ziel als middelaar tussen vorm en oorsprong.

In haar boek ‘thuis' schildert ze kwaliteiten van oorsprong en geeft ze wegen aan om in het leven eerder een ‘kanaal' te zijn van oorspronkelijke intentie en ziel in een vorm.
Met praktijkschetsen geeft ze aan dat de ommekeer direct en totaal kan zijn.
Lenne beschrijft ook oefeningen, geleide fantasieën en meditaties. Daar ben ik op mijn opleidingen mee overspoeld, maar toch....deze beschrijvingen nodigen uit. Nou, dat is heel bijzonder.... Of misschien het juiste moment. Én en...

Wat ze aan het eind van het boek schrijft over het levenslabyrint doet me extra deugd. We zijn al tijden bezig met de voorbereidingen van de aanleg van een labyrint op een plek in onze tuin, dat maar niet ‘tot leven' wilde komen. 27 oktober 2011 wordt het labyrint toegankelijk , hoef je niet naar Chartres:
De oervorm van het labyrint, zoals ook afgebeeld in het bekende mozaïek in de kathedraal van Chartres, geeft prachtig beeldend weer hoe het leven van een mens en zijn weg op aarde verloopt. Als je dit pad in de kathedraal loopt, maak je omkering na omkering en lijkt het of je steeds dichter bij het middelpunt komt. Toch blijft het midden nog onbereikbaar. Dan opeens is daar onverwacht de directe doorgang naar het centrum. Dát is de grote ommekeer, de directe sprong, het directe inzicht: in een tijdloos moment kom je terecht in het midden. Je kunt daar niet eerder komen zonder dat je eerst al die keerpunten hebt gemaakt. Vanuit dit middelpunt ga je vervolgens het labyrint weer uit in omgekeerde richting. Je gaat via hetzelfde pad de wereld weer in, nu verrijkt door het ervaren van je kern die je in het midden van het labyrint zo sterk hebt gevoeld. Zo kun je in je eigen leven het labyrint eindeloos blijven lopen: vanuit het persoonlijke leven naar oorsprong toe en vanuit oorsprong het gewone leven weer in.

"Wat is echt?", vroeg het Konijn op een keer, toen ze naast elkaar in de kinderkamer lagen, nog voordat Nana kwam om de boel aan de kant te maken. "Moet je daarvoor dingen hebben die zoemen, en een hendel die uit je rug steekt?"

"Echt is niet hoe je gemaakt bent", zei het Leren Paard. "Het is iets dat je overkomt. Als een kind een lange, lange tijd van je houdt, niet alleen om met je te spelen, maar écht van je houdt, dan wordt je echt".

"Doet het zeer?", vroeg het Konijn. "Soms", zei het Leren Paard, want het sprak altijd de waarheid. "Als je echt bent vind je het niet erg dat het zeer doet."

Gebeurt het ineens, zoiets als wanneer je opgedraaid wordt", vroeg het Konijn, "of stukje bij beetje?"
"Het gebeurt niet ineens",zei het Leren Paard. "Je wordt. Het duurt een hele tijd. Daarom gebeurt het niet vaak bij mensen die gemakkelijk stuk gaan, of die scherpe kantjes hebben, of waar je voorzichtig mee moet zijn. Over het algemeen is het zo dat tegen de tijd dat je echt bent, het meeste van je haar er af geknuffeld is, je ogen er uit bungelen, je gewrichten wat los zijn geworden en je er een beetje smoezelig uit ziet. Maar al die dingen doen er helemaal niet toe, want als je echt bent, kun je niet lelijk zijn, behalve voor mensen die er niets van begrijpen".

"Ik neem aan dat jij echt bent?", zei het Konijn. En meteen wilde hij dat hij dat niet gezegd had, want hij dacht dat dat misschien gevoelig zou liggen voor het Leren Paard. Maar het Leren Paard glimlachte alleen maar.
"De oom van het jongetje maakte me echt", zei hij. "Dat was heel lang geleden; maar als je eenmaal echt bent, dan kun je niet meer onecht worden. Het blijft. Voorgoed".

Uit:
"The Velveteen Rabbit' van Margery Williams (Transworld Publishers, Londen, 1922

 

Begin augustus was er hier in Zutphen het ‘Achterhoek Spektakel 2011'. Meestal maak ik bij een spektakel dat ik weg kom. Zeker hier in de Achterhoek. Het is toch vlak bij Duitsland...veel (te veel) bier en teveel worst en niet mijn muziek. De Nationale Bokbierdag is zo een jaarlijks spektakel. Het chocoladefestival begon charmant, maar wordt steeds massaler en voor mij dus onaardiger. Spectaculair. 

Maar dit theaterspektakel was aanlokkelijk. De publiciteit trok. Het deed me denken aan ‘de Parade' en aan ‘the boulevard of broken dreams' van een paar jaar terug.
Het Achterhoek spektakel was prachtig.
Wat een gezellige dag. De zomerse historische stad werkte volop mee....op elk mooi historisch plekje stond wel een optreden gepland. niet te druk. Gratis. Droog. Kwaliteit.
In een hoekje bij de Walburgkerk trad Fratelli Fiasco op, Jeanmarie Bevort. Geweldig. Tijdens het omkleden tot dwerg sprak hij zijn laatste verstaanbare klanken. Het hele verdere optreden was in ‘nonsens talk', klanken met veel non-verbale expressie, zodat wel heel duidelijk was, wat er allemaal aan de hand was op het sprookjesachtige podium.

Een dwerg veronachtzaamde zijn ziel, een gouden ei. Dat werd daardoor steeds kleiner. Op een gegeven moment at een draak het gouden ei op...onze persoonlijke ziel heeft te maken met vele draken. De grootste draak is ANGST, angst voor alléén zijn, voor tekort, voor lijden, voor zielenpijn....ga zo maar door...En op een gegeven moment is de kracht van onze ziel helemaal weg, verdraakt. Er is zo ontzaglijk veel zielloos om ons heen. Maar de dwerg zag kans om in de draak te wroeten en het ei, weliswaar gebroken, weer in handen te krijgen. Door het ei uit te broeden, kwam de potentie tot leven. Een kuikentje, nieuw leven....
Ik wens vele dwergen, die dit dankbare werk doen....Dat zou een zegen voor de mensheid en voor de menselijkheid zijn. Het uitbroeden van de mogelijkheden van onze ziel.

Mijn persoonlijke ervaring is dat ik veel vertraging, leegte, stilte nodig heb om de kracht van mijn ziel werkzaam te mogen laten zijn. Ik denk dat ik daar geen dwerg voor nodig heb, maar eerder stilte, overgave en de nadrukkelijke wens om met een wakkere, potente ziel te leven. Een gevaarlijke draak is voor mij drukte, hektiek, spektakel dus.

Een open geest, een open hart en een open wil, dat zijn voor mij anti-draak-krachten,

Adriaan 4 augustus 2011

Er was iemand aan wie ik vertelde dat de eerste oester die ik at een heel goede oester was en dat ik daar blij om was,want stel je voor dat die eerste oester zo'n snotterige oester was geweest, dan had ik waarschijnlijk gedacht dat een oester zo smaakt. Nu wordt, vanwege de eerste goede oester, de ervaring van het eten van oesters voor de rest van mijn leven mede bepaald door die eerste. Als ik een minder goede oester eet is dat niet erg, die eerste laat door die niet zo lekkere oester heen weten hoe die oester eigenlijk bedoeld is. "That is a nice way of looking at it', zei degene aan wie ik dit vertelde. Hij zei dat veel mensen andersom redeneren, dat als de eerste oester excellent is, alle oesters die er op volgen alleen maar tegen kunnen vallen. Ik realiseerde me dat het inderdaad een nice way of looking at it was en dat ik geluk had gehad. En niet alleen wat betreft oesters.

uit: Tjitske Jansen , Koerikoeloem ; uitg. Podium 2007

En toen ik dit las en nog een keer las en nog een keer.....
Toen dacht ik:

Ik ben ook zo'n geluksvogel. Wat betreft onderwijzers, vrienden, kinderen, patiënten, collega's, huizen, leren, opdrachtgevers, enz.
Maar ik ben het ook niet. Wat betreft eigenheid, materie, geld, religie, kunst, afwijken.

En soms weet ik het niet. Heb ik nou geluk gehad met dat? Het is maar net welke bril ik op zet. Een roze?

‘fatale en vitale spiralen in de zorg'
16 zorgeigen oplossingen
Jaap van der Mei, Utrecht 2010 (isbn 978-90-815309-1-0)

Mijn geheugen werkt ‘anders'. David Wijnveldt noemt dat een ‘spotless mind'. Nadat ik de film ‘the eternal sunshine of the spotless mind'een keer of vijf gezien had, begon het te dagen. Meer doet het niet dan dagen...Ik heb een bijzondere wiskundige formule bedacht: E=E. Essentie = Eenvoudig. Dit boekje voldoet helemaal aan deze formule.Eén keer lezen en dan moeiteloos samen te vatten. Eerst een illustratie, dan een samenvatting:

Gisteren (12-07-2011) stond op de voorpagina van de Stentor, hét plaatselijke dagblad, een bericht dat mij schokte: De Michaelshoeve in Brummen gaat sluiten. Er zijn nog twee inspraakorganen die ‘JA' moeten zeggen. Maar er is een onaanvaardbaar financieel tekort. Een tekort in het geheel, waarvan de Michaelshoeve deel van uit maakt. De Michaelshoeve was sinds jaar en dag een inspirerende antroposofische pedagogische instelling voor kinderen met een licht mentale handicap. De Michaelshoeve. Is in een FATALE NEERWAARTSE SPIRAAL terecht gekomen. Waarschijnlijk al langer. Het was een pareltje.

Jaap van de Mei gebruikt ‘pareltjes', om duidelijk te maken hoe organisaties vanuit een fatale spiraal terecht kunnen komen in een vitale spiraal, waarin kwaliteit voor de patiënt, voor de medewerker en een gezonde bedrijfsvoering samen gaan. Hij verklaart fatale spiralen door een verkeerde koers van de meeste instellingen in de (somatische en geestelijke) gezondheidszorg. Ze zijn, onder druk van ‘marktwerking' methoden, technieken en denkwijzen vanuit het bedrijfsleven gaan gebruiken. En die zijn vaak niet passend in de zorg. Want daar bestaat ‘standaard' bijna niet. En dus zijn er zorg-eigen oplossingen nodig voor de toenemende druk. Die druk zal door een terugtredende overheid en door vergrijzing alléén maar toe nemen. Maar gezondheidszorg is een andere tak van sport dan het werken in de context van een bedrijf.
Los van de economisch gezonde bedrijfsvoering is het van vitaal belang dat werkgevers in de zorg een goede marktpositie hebben. Dat krijgen ze, volgens van der Mei, door het accent onverbiddelijk te leggen op het primaire proces, de zorghandeling. Door de werknemers vertrouwen in hun kunnen en regelruimte te geven, komt de vitaliteit terug. Door de werknemers ook nog te steunen in de loyaliteit naar de patiënt (maximale zorg) en naar de instelling (het moet blijven kunnen, bewustzijn over economische realiteit), word de instelling een aantrekkelijke werkgever, waar met hart en ziel gewerkt wordt.
Overigens wijst van der Mei bepaalde technieken uit de Tayloriaanse bedrijfsvoering niet categorisch af. In handen van de professionals in de zorg, kunnen ze van grote waarde zijn. Maar niet vanuit controle, vanuit innovatie en behoefte aan verbetering.

Reflecties:

(1) Ook in bedrijven komt men terug op het ‘verdingen' van de medewerker. Persoonlijk heb ik een bescheiden rol mogen spelen bij de ontwikkelingen van Unilever Nederland, waar onder de bezielende leiding van Tex Gunning expliciet en compromisloos het spoor van de bezieling gekoppeld werd aan een significante efficiëntieslag. Effectiviteit en Affectiviteit. Maar dat is net wat Jaap van der Mei schrijft en kwestie van moed en vasthoudendheid, want het tij is niet makkelijk te keren.Twee stappen vooruit, één achteruit.

(2) Een oud medewerker van de Michaelshoeve had gisteren op straat in Zutphen een heel ander paradigma: ‘dat gedoe bij de Michaelshoeve is misschien wel werk van de duivel'.....

(3) Bij een telecombedrijf zag een theoretisch natuurkundige het gevaar van het primaire proces uit het oog verliezen. Hij was een jonge leider, werkzaam op de ICT -afdeling. Hij zag de chaos en herhaalde het verhaal van een hoogleraar nucleaire technologie:

Veiligheid staat bij nucleaire reactoren hoog in het vaandel. Koelpompen zijn daarbij essentieel. Een reserve koelpomp is regel. Die wordt af en toe getest. Voor de zekerheid is er ook nog een reserve reserve pomp. En vaak ook nog een reserve reserve reservepomp. En die moet het doen in geval van....die wordt misschien nooit gebruikt, maar moet wel te allen tijde bedrijfsklaar zijn. Dus vergt dat pomponderhoud. En pompkennis. En pompinnovatie. En pompnascholing. En pompoefening. En pompsimulatie. En pompoefeningen. Voor je het weet, zijn dat pompexperts in plaats van nucleaire splijtprocesdeskundigen.

Dus het gevaar van ongemerkt, met de beste intenties verlaten van het oog op het prmaire proces is er overal. Ook in een telecombedrijf, waar men ongemerkt een ICT bedrijf is.

(4) Het boekje van Jaap van de Mei noemde ik gisteren bij een vluchtige ontmoeting met een anesthesioloog van het Zutphense ziekenhuis."Na de vakantie", zei hij gestresst. Daar hou ik hem aan.!

Adriaan Bertens
13 juli 2011

De 5 frustraties van teamwork
Patrick Lencioni (Business Contact, 11e druk 2011)

Dit ongewone boekje is me aangeraden door Ale: ‘alsof deze schrijver bij onze HEArT's aanwezig is geweest'. Ale refereert hiermee naar de ‘witte' teambenadering, waarin we vooraf niet weten wat er gaat gebeuren. Waarin effectiviteit en affectiviteit gekoppeld worden en waarin we ‘dicht op de alledaagse werkelijkheid' blijven zitten. Daar pleit deze schrijver ook voor. En hij houdt een vurig pleidooi voor "ga het met elkaar aan. De kost gaat voor de baat, maar het gaat zeer zeker lonen. " Dat pleidooi herkende Ale (www.aleriedstra.nl) en het groot goed is in een andere vorm wat hij ook herkende in ‘gedoe komt er toch', een wat eerdere publicatie van Swieringa en Jansen.

De vijf frustraties waar Lencioni het over heeft zijn:

  • Gebrek aan vertrouwen
  • Vermijden van conflicten
  • Te weinig betrokkenheid, met name op elkaar
  • Te weinig nemen van brede verantwoordelijkheid
  • Te weinig aandacht voor resultaten 

Op zich geen schokkende, vernieuwende vaststellingen. Maar het is geschreven in verhaalvorm, alsof het een ‘real-live-soap' van een bestaand directieteam betreft. De onderzoeksvraag van de fictieve vrouwelijke CEO is gelijkluidend aan die van Jim Collins (‘good to great'): hoe kan het toch, dat wij steeds minder presteren dan onze branchegenoten, terwijl we betere mogelijkheden hebben?
De beslommeringen (vallen en opstaan) van dit team worden aardig beschreven. Niet heel goed. Hier is geen meester auteur aan het werk. Maar het is wel heel herkenbaar. Het is zeker geschreven door iemand met kennis van samen*zaken..... Illustratief!!

Zaken die Ale en ik zeker herkennen, als we een HEArT-scan doen. Dat is een tweedaagse om een team ‘al werkend' te laten zien waar een team staat bij de integratie van Effectiviteit, Affectiviteit en reflectie. Deze werkwijze hebben we nu 97 keer uitgevoerd bij bedrijven als Unilever, Shell en KPN. Tevredenheid leidde tot ‘preferred suppliership'. Maar we werken zeer zeker niet exclusief voor grote bedrijven. We willen overal HEArT-scans verzorgen, waar een teamontwikkeling gewenst is. Dit boekje lezen is een uitstekende opwarmer.

Adriaan, juli 2011

De wetenschapper in mij wil bewijs zien. Ook bewijs dat dat soms onmogelijk is. Ik heb op mijn levenspad heel veel mensen ontmoet, gesproken en soms, door mijn vroegere rol als hulpverlener en dito taakopvatting, mensen proberen te helpen. Laat ik het wat breder trekken: door contact, verbinding, proberen te beïnvloeden. Zodat mensen die ik ontmoette hun ‘gedoe' wat lichter zouden kunnen ervaren. Bewijs voor effect bleef meestal achterwege..De opleiding in de haptonomie, ongeveer 20 jaar geleden, heeft me van het zogenaamde hulpverlenerssyndroom af proberen te helpen. Want mensen kunnen alléén zichzelf helpen. Niet medisch-technisch, maar menselijkerwijs. Op een gegeven moment wilde ik ‘bewijs' verzamelen voor de effectiviteit van een preventieve activiteit. Dat valt niet mee: bewijzen dat iets NIET optreedt en dat dat komt door geprogrammeerde acties van mij. Te complex.

Toen leek er een paradigmashift op til te zijn...het paradigma 'meten is weten' liep op zijn laatste benen. Van alle kanten werd duidelijk dat er zeker niet alléén een MEETbare realiteit is, maar ook een VOELbare. Dat gold zeker ook voor mij persoonlijk.
Ik ‘weet' inmiddels dat er zoiets is als een ziel. Toen iemand zei dat de ziel van mensen huist onder de voeten, vond ik dat fijn: lekker concreet. Maar eigenlijk, als ik eerlijk ben, wil ik méér bewijs. Er is wel een zielenknijper, nog geen zielenscanner. Jammer. Er zijn wel mensen die iets kunnen zeggen over de weg van de ziel. Een waterbouwkundig ingenieur uit Amsterdam bijvoorbeeld. Daar komt de wetenschapper in mij weer, die blijkbaar van een ingenieur eerder deze niet-te-bewijzen zaken aanneemt dan van een zweefmolen.

Deze ingenieur, die zichzelf ‘cosmic warrior' of ‘veerman' noemt, verhaalt over de reis van de ziel. Die ziel is eeuwig, zonder de beperkingen van tijd en ruimte. En veel zielen (op dit moment een slordige zeven miljard) gaan op de planeet AARDE shoppen, ervaringen opdoen. En omdat deze aarde met name gekenmerkt wordt door dualiteit (zwart-wit) doe we veel dualiteit-ervaringen op. Dat is niet alléén maar leuk. Dat geeft ook spanning, gedoe, verscheurdheid. Nee, het is hier geen hemel op aarde. Moet ook niet, is de aanname, want de zielen komen juist die ervaringen opdoen. Waarom? Geen idee.

Maar de tekst uit het lied van Stef Bos ‘vlees en bloed' vind ik illustratief:

want beter een oorlog dan gewapende vrede
beter op zoek gaan dan altijd gewacht
beter gevallen dan nooit gesprongen
beter de liefde verloren dan nooit lief gehad
maar ik weet soms niet meer wat mijn woorden nog waard zijn
weet soms niet meer wat ik hier zoek
ik struikel, ik val, ik sta op en ga verder
ik ben een mens van vlees en bloed

Heb ik meer bewijs nodig? Nee, poëten leveren bewijs met hart en ziel. En dat is voor nu genoeg!

12